Rivierexperts tegen Rijkswaterstaat: stop streng snoeien uiterwaarden
In de uiterwaarden van de grote rivieren maakt Rijkswaterstaat elke winter korte metten met spontaan bos en andere natuurlijke begroeiing. Het is tijd om daarmee te stoppen en vrije riviernatuur meer ruimte te geven, concludeert een aantal toonaangevende rivierexperts.
Tekst en foto's Wim Eikelboom/Rivierverhalen
Rijkswaterstaat hanteert een vrij rigide opvatting over bomen en struiken in de uiterwaarden en dat is: We zien het liever zo min mogelijk, omdat het zorgt voor opstuwing bij hoog water en dat vergroot de kans op overstromingen en dijkdoorbraken.

Ooibos schaars
Vandaar dat slechts een paar procent van de Nederlandse uiterwaarden is begroeid met ooibos. En dat terwijl grote delen van de uiterwaarden zijn aangewezen als zeer kansrijke plekken voor zogeheten dynamische vrije riviernatuurontwikkeling, waaronder ooibos valt. In de uiterwaarden groeien bossen van wilgen en populieren als vanzelf, mits ze de ruimte krijgen. Dat levert een grote rijkdom op aan dieren en planten.

Vegetatielegger
Rijkswaterstaat geeft jaarlijks ongeveer 7 miljoen euro uit aan maaien en snoeien in de uiterwaarden van de Waal, Lek, Maas, Neder-Rijn en IJssel. Het maai- en snoeiregime in de uiterwaarden wordt gevoed door de zogeheten vegetatielegger. Daarin staat nauwkeurig omschreven op welke plekken bomen, struiken en hogere begroeiing wordt gedoogd en waar niet. Voor de meeste uiterwaarden geldt: Graag zo kaal mogelijk de winter in vanwege de hoogwaterveiligheid. Dat staat haaks op dynamische riviernatuur.

De vegetatielegger is een wettelijk instrument en daarom een dwangmiddel om grondeigenaren in de uiterwaarden te dwingen om natuurlijke begroeiing te verwijderen. Dat leidt regelmatig tot dilemma’s. Om wat te noemen: Veel uiterwaarden zijn Natura 2000-gebied waar bescherming van dieren- en plantensoorten voorop staat. Als er een blauwborst broedt in een bosje dat Rijkswaterstaat ongewenst vindt, moet het bosje wijken en is de blauwborst gedwongen elders een plekje te zoeken om te nestelen. En daarbij is het adagium ‘waterveiligheid gaat boven natuur’.
Opstuwing minder relevant
Vier toonaangevende rivierexperts hebben op verzoek van het Wereld Natuurfonds becijferd dat er meer ruimte kan zijn voor vrije natuur in de uiterwaarden als in de lopende dijkversterkingen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma de dijken iets steviger worden gemaakt. De nieuwe waterwet stelt namelijk niet langer de waterstanden, maar de faalkansen van de dijken centraal. Hoe sterker de dijken, hoe meer ruimte voor vrije natuur in de uiterwaarden, stellen de onderzoekers. Door de dijken robuuster te maken, kunnen we opstuwing als gevolg van meer riviernatuur faciliteren, luidt de conclusie.

‘Met een investering van enkele miljoenen extra per jaar kunnen we 5.000 tot 10.000 hectare uiterwaarden langs de Waal en IJssel natuurlijker maken en de biodiversiteit vergroten, zonder dat de veiligheid in het geding komt’, aldus de rivieronderzoekers. Ook de onderhoudskosten van Rijkswaterstaat kunnen daardoor naar beneden en dat levert een besparing op van een paar miljoen euro’s per jaar.
Uiterwaarden IJssel veel mais
De rivierexperts zijn ondermeer Alphons van Winden van Bureau Stroming en Hermjan Barneveld van HKV Lijn in Water.
Expert in waterbeheer Ties Rijcken spreekt van ‘een volgende stap in het samenspel tussen rivierveiligheid en riviernatuur’. Hij adviseert dringend om in de huidige plannen voor dijkversterkingen deze manier van denken door te voeren, zoals bij de IJsselwerken tussen Olst en Zwolle. ‘In de uiterwaarden van de IJssel staat veel mais voor veevoer. Ik zie liever waardevolle riviernatuur. En de opstuwing daarvan kunnen we opvangen door dijken een klein beetje sterk te maken.’
De uitwerking van deze vernieuwende denklijn is in toegankelijke taal opgeschreven door zijn bedrijf Flow Productions en is hier te lezen.

Elke winter maait en snoeit Rijkswaterstaat een gebied van 64.000 hectare aan de boorden van de Waal, Nederrijn, Maas, Lek en IJssel. Het komt neer op 1.200 kilometer oever, met 15.000 verschillende eigenaren. ‘De belangen kunnen lokaal erg verschillen, waardoor steeds meer met de omgeving gezocht moet worden naar maatwerk’, zo luidt de toelichting bij de aanbesteding die Rijkswaterstaat doet voor het onderhouden, maaien en snoeien van de uiterwaarden. ‘We hebben hiervoor innovatieve oplossingen nodig.’ Er is een bedrag van in totaal 86 miljoen beschikbaar, uitgesmeerd over drie riviervakken voor de periode van 4 jaar.
Eerder verscheen op Rivierverhalen een opiniestuk dat de natuurambities voor de rivieren op gespannen voet staat met de onderhoudsdwang van Rijkswaterstaat.