Onvrede aanpak PAGW-plan riviernatuur IJsseldelta
Bij het gemeentebestuur van Kampen en boerenorganisatie LTO is onvrede over de manier waarop een preverkenning is uitgevoerd naar nieuwe riviernatuur in de IJsseldelta, Vecht en het Zwarte Water. Daar moet 8.300 hectare nieuwe natuur bijkomen.
Door Wim Eikelboom/Rivierverhalen
De omvangrijke uitbreiding van natuur langs de IJssel, Vecht en Zwarte Water staat in de recent verschenen preverkenning IJssel-Vechtdelta voor de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) van Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer.
De uitbreiding van natuurgebieden is volgens ecologen nodig om het voortbestaan van karakteristieke diersoorten van het rivierengebied mogelijk te maken, ook bij veranderende klimaatomstandigheden. Het gaat om rietmoerassen, ondiepe oeverzones, overstromingsvlaktes en bossen op het grondgebied van de gemeenten Kampen, Zwartewaterland, Zwolle, Hattem en Heerde.
Dit is het gedroomde toekomstbeeld voor de monding van de IJssel en Vecht

Onvrede
Wethouder Erik Faber van Kampen zegt dat de plannen zijn gemaakt zonder overleg en samenwerking te zoeken met belanghebbenden in de streek. ‘We moeten voorkomen dat vakmensen plannen maken zonder de samenleving daarin mee te nemen. Dat is slecht voor het draagvlak.’ De preverkenning is opgesteld na diverse sessies met ecologische experts die op kaarten aantrekkelijke gebieden markeerden, zo blijkt uit het rapport:

Volgens de ecologen zijn de huidige leefgebieden van allerlei kenmerkende diersoorten van de rivierdelta te klein. ‘De biotopen van de grote karekiet, kwak, roerdomp en kwartelkoning zijn te versnipperd om duurzame populaties in stand te houden’, meldt het rapport. Als ontbrekende wenssoort wordt de zwarte ooievaar genoemd; een vogel die zich thuis voelt in ooibossen langs rivieren.
Verhaal gaat verder onder de foto

Overstromingsvlaktes
De ecologen signaleren dat er gebrek is aan organische stof in het water van de IJssel-Vechtdelta. Organische stof zijn resten van bossen, struiken en waterplanten. ‘Het tekort aan organische stof leidt tot problemen in het voedselweb. Nu de gehaltes stifkstof en fosfaat in het water afnemen, is het belangrijk dat organisch materiaal toeneemt, bijvoorbeeld door meer ooibossen langs de oevers. Zo kunnen hogere aantallen vissen en vogels worden bereikt.’
In de monding is er te weinig ruimte voor de rivieren om zich te kunnen verbreden, zodat overstromingsvlaktes ontstaan, stelt het PAGW-rapport. Zulke ondiepe waterzones zijn aantrekkelijk voor vogels en vissen om te paaien en te leven. ‘De trekroute voor zeldzame vissoorten zoals de zeeforel, kwabaal en rivierprik van zee naar de haarvaten van het watersysteem functioneert maar heel beperkt. Er is te weinig beschutting en ondiep water.’
PAGW mikt op vijf zogeheten systeemingrepen voor de IJssel-Vechtdelta.
- Realiseren grote aaneengesloten arealen waar ecologische processen leidend zijn;
- Beter benutten van de waterdynamiek;
- Meer erosie en sediment in het meer- en riviersysteem;
- Ecologisch functioneren van het rivier- en meersysteem in samenhang met het achterland;
- Verhogen organisch stofgehalte in het meer- en riviersysteem.
Verhaal gaat verder onder de foto

Hoogwatergeul
Voor een overstromingsvlakte laten de plannenmakers hun oog vallen op een gevoelig gebied: de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de Hoenwaard. Die 8 kilometer lange bedijkte nevengeul gaat bij extreem hoogwater mee stromen met de IJssel. De inwoners van Veessen, Wapenveld en Hattem hebben zich in 2010 na veel verzet verzoend met komst van deze nevengeul, met de belofte van de overheid dat de weilanden in de geul voor de landbouw beschikbaar blijven. De hoogwatergeul wordt nu genoemd als aantrekkelijke overstromingsvlakte voor de natuur. Dat wordt in de streek opgevat als het breken van een belofte van de overheid.
Verhaal gaat verder onder de foto

Landbouw
De ecologen willen hun natuurwensen in de delta van de IJssel, Vecht en Zwarte Water laten uitkomen op bestaande landbouwgronden. ‘Het verkrijgen van voldoende areaal voor leefgebieden vraagt om functieverandering van intensieve productielandbouw naar natuur of naar natuurinclusieve landbouw’, schrijven ze in hun rapport waarin mogelijkheden worden verkend. De omvorming van landbouwgronden naar natuur vraagt om ‘een gezamenlijke aanpak’.
De boeren in het gebied hebben niet hun zegje kunnen doen bij de ontwikkeling van de plannen, reageert LTO Noord. “Het is slecht voor het draagvlak om in zulke ingrijpende natuurplannen de landbouw niet mee te nemen”, stelt LTO-bestuurder Martin Immink. Wat hem betreft is het in elk geval een winstpunt dat de oude landbouwpolders van Mastenbroek en het Kampereiland vooralsnog buiten schot blijven in de Programmatische Aanpak Grote Wateren.